Ziektes bij schapen
1. Rotkreupel
Rotkreupel is een besmettelijke klauwontsteking bij schapen en geiten die kan leiden tot ernstige kreupelheid.
A. Oorzaak
Rotkreupel wordt veroorzaakt door een specifieke bacterie, de rotkreupelbacterie. Bacteroïdes nodosus, in samenspel met enkele andere bacteriën die meestal wel in de buurt van schapen aanwezig zijn. De rotkreupelbacterie kan alleen leven op klauwhuid van schaap, geit en rund en is buiten het dier na een 3 tal weken dood. Bovendien kan de bacterie zich alleen vermeerderen buiten de aanwezigheid van lucht (zuurstof). Het is dezelfde bacterie die wordt aangetroffen bij de zogenaamde “stinkpoten” bij het rund. Maar het verband tussen stinkpoten en rotkreupel is niet duidelijk. Bedrijven waar rotkreupel bij schapen voorkomt, is er niet per se stinkpoot bij runderen aanwezig en omgekeerd. Schapen kunnen alleen rotkreupel krijgen als ze in aanraking komen met schapen die aan rotkreupel lijden of als op plaatsen lopen waar rotkreupele schapen hebben gelopen. Uitbreiding van rotkreupel vindt nl. alleen plaats als de buitentemperatuur boven de 10° C stijgt. Daarom is er telkens een opleving van de rotkreupel in het voorjaar die in de nazomer en de herfst zijn hoogtepunt bereikt en weer gaat dalen naarmate de buitentemperatuur daalt.
Het aanslaan van de infectie wordt bevorderd door een vochtige bodem waardoor huid en hoorn verweken. Die ziekte begint met een ontsteking van de huid in de tussenklauwspleet die daarna de hoornwand ondermijnt op de grens van huid en hoorn aan de binnenkant van de klauw, vervolgens afzakt naar de zool, zich onder de zool voortzet naar de buitenwand en dan de buitenwand ondermijnt.
Waar de hoorn heeft losgelaten, gaat de hoeflederhuid nieuwe vaak voosachtige hoorn vormen die opnieuw wordt aangetast.
De hoornloslating is het gevolg van door de bacteriën afgescheiden stoffen die de hoorn oplossen en weefselversterf veroorzaken echter zonder ettervorming.
B. Verschijnselen
Kreupelheid is het belangrijkste verschijnsel maar de mate ervan is afhankelijk van de graad van aantasting en het stadium waarin de aandoening verkeert. De waargenomen kreupelheid is een belastingskreupelheid in tegenstelling tot de bewegingskreupelheid die kenmerkend is voor gewrichtsontstekingen. Bij rotkreupel aan meer dan 1 voet wordt de gang echter stijfachtig zodat de indruk ontstaat dat sprake is van bewegingskreupelheid.
De vochtige, warme met roodheid gepaard gaande ontsteking van tussenklauwheid die een zoet-weeïge stinkende geur heeft, veroorzaakt slechts een zeer geringe of geen kreupelheid. Die echter duidelijker wordt als de hoornwand wordt ondermijnd en vooral als de zool is bereikt, dit zijn de zogenaamde “dragers”.
Bij ernstige pijnlijkheid en vooral bij aantasting van beide voorvoeten grazen de dieren kruipend op de voorknieën.
Bij chronische rotkreupel waarbij alle voeten in ongeveer gelijke mate zijn aangetast, lopen de dieren meer stijf dan kreupel.
Rotkreupel onderscheidt zich van andere aandoeningen van de ondervoet door :
-
ondermijning van de hoornlaag zonder ettervorming
-
de zoete-weeïge stinkende geur van de ontsteking
-
de aantasting van meer dan 1 klauw bij verscheidene dieren in de kudde
C. Behandeling
Behandelen kan, maar voorkomen is beter. Door een goede behandeling is rotkreupel te genezen. Het is echter een tijdrovende zaak en eist grote nauwgezetheid. De succesvolle behandeling bestaat uit 3 fasen :
-
het wegsnijden van alle losse hoorn
-
het ontsmetten van de hoeven
-
het voorkomen van de herbesmetting
D. Preventief
Het is belangrijk dat de hoeven regelmatig verzorgd worden door te bekappen en te besmetten. Als er een dier wordt aangekocht is er ook een goede controle nodig voor het opsporen van rotkreupel.
Naast deze preventieve behandelingen is er ook een vaccin tegen rotkreupel, dit is “Footvax”. Footvax bestrijdt maar liefst tien verschillende stammen van de rotkreupel bacterie Bacteroïdes nodosus en Dichelobacter nodosus. Door Footvax ontwikkelen de schapen antistoffen die de ziekteverwekkers in de klauw onmiddellijk doden. Footvax kan zo meewerken aan de genezing van rotkreupel en houdt tezamen met een goede klauwverzorging, de ziekte onder controle.
2. Het bloed: de dodelijke bedreiging
Eén van de meest gevreesde ziektes in de schapenhouderij is “Het Bloed” een ziekte gekend door een snel optredende sterfte van vaak de beste groeiende lammeren.
“Het bloed” wordt veroorzaakt door Clostridium-bacteriën, een algemeen voorkomende bodembacterie, die ook voorkomt in de darmen van gezonde dieren.
Als de pens- en darmflora wordt verstoord, bv. Door de omweiding naar een “rijke” weide, kant het aantal Clostridium-bacteriën zeer snel toenemen. Hierdoor neemt ook de hoeveelheid gif dat door deze bacteriën gevormd wordt toe. Deze gifstoffen komen via de bloedsomloop in de hersenen terecht, waar ze binnen een paar uur een dodelijke beschadeging geven. “Het bloed” komt voor bij schapen en lammeren van alle leeftijden, maar vooral bij lammeren vanaf een leeftijd van 4-5 weken, die het snelst groeien.
A. Symptomen
“Het bloed” begint met krampen, plotseling neervallen van het dier, ronddraaien, versnelde ademhaling en schuimbekken. Later blijven de lammeren op de grond liggen, maken fiets-bewegingen, raken bewusteloos en gaan binnen enkele uren dood. Doordat de dood snel optreedt, worden de meeste slachtoffers dood aangetroffen.
B. Behandelen kan niet, voorkomen wel
Doordat de ziekte zo snel en heftig optreedt, is een behandeling niet mogelijk.
Er kan wel gezorgd worden dat de ziekte geen kans krijgt : vaccineren in combinatie met een goed beweidingssysteem geeft een goede bescherming. Gevaccineerde ooien maken antistoffen tegen de Clostridium-bacteriën. Deze antistoffen worden via de biest doorgegeven aan de lammeren waardoor deze tegen infecties beschermd worden.
C. Covexin-10 of Miloxan beschermen tegen “Het bloed”
Covexin-10 of Miloxan beschermen tegen Clostridium-ziekten en biedt de lammeren 3 maanden lang een uitstekende bescherming tegen Clostridium-infecties zoals bv. “Het bloed”, tetanus en boutvuur. Drachtige dieren kunnen veilig met covexin-10 of met Miloxan worden behandeld en lammeren kunnen vanaf 2 weken met Covexin of Miloxan worden gevaccineerd.
3. Scrapie
Aan de hand van de naam kunnen we de verschillende talen leren welk visueel waarneembaar gedrag het schaap vertoont.
SCRAPIE (Engels) to scrape = scheuren-jeuken
LA TREMBLANTE (Frans) trembler = beven-schudden-trillen
TRABERKRANKHEIT (Duits) beefziekte
Zoals je merkt zijn beven, schudden en jeukte de toonaangevende symptomen wanneer een ziekte volop aan de gang is. Terwijl een kudde graast zal een ziek dier gaan liggen. Ligt de ganse kudde in een hoek van de weide dan zal het ziek dier eenzaam in een andere hoek grazen. De symptomen van jeukte en beven start op de leeftijd van ongeveer 2 à 3 jaar en evolueert verder tot de dood in een tijdspanne van 2 tot 6 maand. In die periode worden de dieren schrikachtig, onrustig en hebben ongecontroleerde bewegingen waarbij ze poten hoog opheffen. In de laatste fase liggen de dieren zijdelings met trapbewegingen en achteruitgeslagen kop. Door deze ongecontroleerde bewegingen zijn de dieren niet in staat te grazen waardoor ze aanzienlijk vermageren en uitgemergeld sterven.
Waar zat het virus in de periode van de symptomen?
Uit de beschrijving hierboven zien we dat het virus zich gedurende 2 jaar schuilhoudt zonder visuele schade te doen. Op sectie vindt men enkel letsels ter hoogte van de hersenen zodat de oorzaak zich geleidelijk uitbreidt over de hersenen gedurende 2 jaar. Aangezien de evolutie zeer traag verloopt, behoort het virus tot het “slow type” groep. Deze lange periode noemen we de “incubatietijd”. Autopsie is de enige manier om de ziekte vast te stellen door er vrij specifieke letsels te vinden zijn : microscopische gaatjes in het hersenweefsel.
Hoe de eigenlijke besmetting gebeurt, is nog niet helemaal opgehelderd, we weten wel dat de ziekte geregeld opduikt bij de nakomelingen. Het deeltje “prion” dat de ziekte overdraagt zou einde dracht of via de biest of via het vruchtwater de pasgeboren lammeren besmetten. Besmet vruchtwater kan eveneens onbesmette ooien aantasten, hieruit besluiten we dat de geboorte een belangrijke schakel is.
Voorlopig kan enkel aan de hand van een onderzoek de ziekte bevestigd worden. De omgeving ontsmetten is zeer moeilijk omdat het “prion” zeer hardnekkig is. Het weerstaat 28 maand aan een 10 % formoloplossing, temperaturen van -70 °C gedurende enkele jaren, een oven van 100 °C gedurende ½ uur zijn nodig om het “prion” klein te krijgen.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat in Groot-Brittannië enkele jaren geleden problemen waren met de verwerking van besmette kadavers die onvoldoende zouden zijn behandeld en zo terug in de voedselketen zijn gebracht met alle gevolgen van dien.
De erfelijke aanleg kan opgespoord worden via DNA onderzoek via een bloedstaal (=ongestold bloed) en is verplicht voor elke ram om in te zetten in het stamboek.
Beoordeling van de mogelijke Prp genotype combinaties :
-
Prp genotype van schapen met de hoogste scrapie resistentie : ARR/ARR
-
Prp genotype van schapen met een hoge scrapie resistentie : ARR/AHQ – ARR/ARH – ARR/ARQ
-
Prp genotype van schapen met een matige scrapie resistentie : ARQ/ARH – ARQ/AHQ – AHQ/AHQ – ARH/ARH – AHQ/ARH – ARQ/ARQ
-
Prp genotype van schapen met een hoge gevoeligheid voor scrapie : VRQ/ …
De rammen mogen niet gebruikt worden voor de fok, voor ooien gelden beperkingen.
4. Zwoegerziekte
A. Inleiding
Zwoegerziekte is een langzaam verlopende besmettelijke longaandoening bij volwassen schapen die is gekenmerkt door bemoeilijkte ademhaling (zwoegen) en die na sterke vermagering op de duur steeds dodelijk afloopt.
De ziekte is internationaal bekend onder de IJslandse naam maedi
B. Oorzaak
De ziekte wordt veroorzaakt door een virus behorende tot de groep van de zogenaamde “langzame virussen”. Dit zijn virussen nadat ze de gastheer zijn binnen gedrongen jaren sluimerend kunnen blijven en lang onopgemerkt langzaam hun verwoestend werk verrichten.
De besmetting met zwoegerziekte kan worden overgebracht van zieke naar gezonde dieren. Vooral bij ophokken in bedompte stallen gaat de besmetting gemakkelijk over via de uitgeademde lucht. Ook wordt door aangetaste dieren de smetstof uitgescheiden met de urine, de mest en met de melk.
Pasgeboren lammeren van zwoegerzieke ooien die gezond ter wereld komen, kunnen zich spoedig na de geboorte besmetten met de opgenomen biest. De besmetting van moeder op lam is waarschijnlijk de meest voorkomende vorm van overbrenging.
C. Verschijnselen
De verschijnselen van zwoegerziekte worden pas opgemerkt anderhalf jaar of langer nadat de besmetting heeft plaatsgehad. De eerste verschijnselen zijn iets trager worden en bij opjagen een nauwelijks waarneembaar iets bemoeilijkte ademhaling.
Geleidelijk treedt er in de loop van de maanden vermagering op terwijl de vacht droog en minder gesloten wordt. De ademhaling wordt steeds moeilijker en pompend. Hoesten is geen verschijnsel van zwoegerziekte.
Bij de lijkschouwing blijken de stugge, rubberachtige longen 2 tot 5 maal zo zwaar te zijn dan normale longen. Zwoegerziekte betreft meestal schapen van 3-5 jaar oud, dieren in de meest productieve jaren en dit zijn dus verliezen op de bedrijven.
D. Het vast stellen van zwoegerziekte
Door onderzoek van de longen kan na de dood zwoegerziekte worden vastgesteld. Nu is er een bloedtest waarmee besmette dieren met grote zekerheid kunnen worden opgespoord lang voordat ziekteverschijnselen zichtbaar zijn. Daardoor is het mogelijk geworden de ziekte effectief te bestrijden.
E. Zwoegerziektebestrijding
Drie verschillende methoden worden momenteel toegepast namelijk het kopen van schapen op een zwoegervrij bedrijf, het opruimen van alle besmette dieren en de zwoegervrije opfok.
-
Het eenvoudigste is dieren te kopen op een bedrijf met zwoegervrij certificaat
-
Opruimen van besmette dieren
Door herhaald onderzoek en het consequent verwijderen van alle positief reagerende dieren. Daar bij een eerste onderzoek eventueel pasbesmette dieren nog niet reageren moet het onderzoek na 6 maanden worden herhaald.
-
Zwoegerziekte-vrije-opfok
Daar de lammeren van zwoegerzieke schapen gezond ter wereld komen en de moedermelk de eerste en de voornaamste besmettingsbron is, is het mogelijk het gebruik van kunstmelk de lammeren ziektevrij op te fokken.
Daartoe moet het lam bij de geboorte direct worden opgevangen en zonder verder contact met de moeder worden overgebracht naar een ander gebouw, zo mogelijk naar een ander bedrijf waar geen schapen zijn, om daar geïsoleerd te worden opgefokt. In plaats van biest van de moeder geeft men best de eerste 24 uur biest van niet-besmette schapen of runderbiest.
Dit komt in aanmerking bij bedrijven waar het besmettingspercentage hoog is.